- afwisselen
- {{afwisselen}}{{/term}}I 〈overgankelijk werkwoord〉1 [beurtelings opvolgen] alterner avec2 [variëren] varier (qc. avec qc.)♦voorbeelden:1 de ene regenbui wisselde de andere af • les averses se succédaientelkaar afwisselen • se succédervocale en instrumentale muziek wisselden elkaar af • la musique vocale alternait avec la musique instrumentale2 zijn studie afwisselen met vermaak • faire alterner les périodes d'étude avec les moments de divertissementII 〈onovergankelijk werkwoord〉1 [beurtelings voorkomen] alterner (avec qc.)2 [telkens anders worden] changer♦voorbeelden:1 hoogbouw wisselt hier af met laagbouw • les buildings alternent ici avec les constructions basses2 een afwisselend leven • une vie exempte de monotonie
Deens-Russisch woordenboek. 2015.